Als de supernota van formateur De Wever onverkort wordt omgezet in beleid, dan zal het onderwijspersoneel bloeden. Iedereen zal op zijn pensioen netto enkele honderden euro’s inleveren, sommigen zelfs bijna duizend euro.
Laten we eerst in enkele woorden uitleggen hoe je pensioen vandaag berekend wordt.
We vertrekken van je referentiesalaris. Dat is het gemiddelde salaris van de laatste tien jaren voor je pensioen, dus van de jaren waarin je geldelijke anciënniteit en dus je salaris het hoogst zijn. Het heeft geen belang of je dan deeltijds of voltijds gewerkt hebt, de pensioendienst gaat er in deze stap vanuit dat je die laatste tien jaren voltijds gewerkt hebt. Deeltijdse prestaties worden eventueel in een volgende stap in rekening gebracht.
Dit referentiesalaris wordt vermenigvuldigd met je aanneembare diensten en je tantième.
Voor je aanneembare diensten neemt men de relatieve duur. Als je tijdens je eerste schooljaar slechts voor 16/24 aangesteld was, dan telt dat eerste jaar slechts voor acht maanden mee. Heb je ooit een maand TBSPA (‘verlof zonder wedde’) genomen, dan telt die maand niet mee. Sommige afwezigheden zijn ‘aanneembare afwezigheden’ en komen wel in aanmerking, bijvoorbeeld ouderschapsverlof en VVP wegens ziekte.
Je tantième is 1/55 (voor de CLB’s 1/60).
Met deze parameters kunnen we het bruto pensioen berekenen. Stel dat je referentiesalaris 6000 euro is en je aanneembare diensten (en afwezigheden) 33 jaar bedragen, dan komen we tot volgende berekening:
6.000 euro x 33 x 1/55 = 3.600 euro
Sloopkogel De Wever
De voorstellen in de supernota van formateur De Wever gaan hier met de botte bijl doorheen. Wat stelt hij concreet voor?
- De tien jaren waarmee het referentiesalaris berekend wordt, worden vanaf 1 januari 2025 ieder jaar met twee jaar vermeerderd, zodat het in 2029, bij het einde van de regeerperiode, om 20 jaren gaat. Dat betekent dat ook de jaren met een lagere geldelijke anciënniteit in aanmerking komen en dat het referentiesalaris zal dalen. Daarna gaat het verder en tegen 2040 zullen we aan 40 jaar zitten. Wie dan met pensioen gaat, heeft een referentiesalaris dat ook bepaald wordt door de minst gunstige beginjaren van zijn loopbaan.
- Sommige aanneembare afwezigheden zullen niet langer in aanmerking komen en het totaal van de aanneembare afwezigheden wordt beperkt tot 15 procent, terwijl dat nu 20 procent is.
- De tantième 1/55 wordt vervangen door de tantième 1/60.
Het voorbeeld dat we hierboven gegeven hebben, ziet er dan onmiddellijk anders uit:
6.000 euro x 33 x 1/60 = 3.300 euro
Hieronder zullen we zien dat het hier niet bij blijft.
Wat betekent dit voor jou?
Als we deze drie maatregel toepassen op een aantal bestaande personen, dan krijgen we volgende schrijnende situaties. Eerst zie je wat het pensioen is bij de huidige regelgeving, dan wat het zou worden mocht de supernota van formateur De Wever onverkort uitgevoerd worden.
Bart is leerkracht lichamelijke opvoeding en heeft een masterdiploma. Hij is in 1999 in het onderwijs gestapt en kan op 6 mei 2036 met pensioen. Volgens My Pension kan hij dan op een nettopensioen van 3070 euro rekenen.
Bart wordt getroffen door drie negatieve maatregelen:
- Hij heeft een jaar loopbaanonderbreking genomen. Dat jaar is niet langer een aanneembare afwezigheid en komt nu niet meer in aanmerking.
- Zijn tantième wordt 60.
- Zijn referentieperiode wordt verlengd tot 33 jaar.
Na deze aanpassingen bedraagt zijn nettopensioen 2585 euro. Hij verliest dus iedere maand 485 euro.
Cindy is onderwijzer en heeft een bachelor diploma. Zij geeft les sinds 1995.
Wanneer ze op 1 maart 2036 met pensioen kan, krijgt ze volgens My Pension iedere maand netto 2638 euro.
Cindy wordt getroffen door drie negatieve maatregelen:
- Haar aanneembare diensten worden herleid van 42 jaar naar 40 jaar en 6 maanden. Ze is in het begin van haar loopbaan 6 maanden werkzoekend geweest en heeft voor haar kinderen een jaar loopbaanonderbreking genomen.
- Haar tantième wordt 60.
- Haar referentieperiode wordt verlengd tot 32 jaar.
Na deze aanpassingen is haar pensioen 2179 euro netto. Zij verliest dus iedere maand 459 euro.
Els is in 2004 begonnen als leerkracht en is na acht jaar directeur geworden. Zij heeft een masterdiploma.
Haar pensioendatum 1 mei 2043. Volgens My Pension mag ze dan netto 3750 euro verwachten.
Ook zij wordt getroffen door drie negatieve maatregelen:
- Haar aanneembare diensten worden herleid van 41 jaar naar 40 jaar en 6 maanden omdat ze gedurende zes maanden volledige loopbaanonderbreking heeft genomen.
- Haar tantième wordt 60.
- Haar referentieperiode wordt verlengd tot 40 jaar.
Hierdoor zakt haar nettopensioen tot 2931 euro en verliest ze iedere maand 819 euro.
Tom is leerkracht. Hij is in 2004 begonnen als bachelor, maar heeft nadien een masterdiploma behaald.
Zijn pensioendatum 1 september 2046, hij mag dan volgens My Pension iedere maand netto 3039 euro verwachten.
Tom wordt getroffen door twee van de drie negatieve maatregelen:
- Zijn tantième wordt 60.
- Zijn referentieperiode wordt verlengd tot 40 jaar.
Deze laatste maatregel komt voor Tom extra hard aan, want nu worden ook zijn minder gunstige beginjaren als bachelor geteld.
Na deze aanpassingen bedraagt zijn nettopensioen 2096 euro. Hij verliest dus iedere maand 943 euro.
Ann was eerst tien jaar onderwijzer en is daarna directeur geworden. Ze heeft een bachelor diploma en is gestart in 2002.
Haar pensioendatum 1 mei 2043. Volgens My Pension is haar nettopensioen dan 3156 euro.
Zij wordt getroffen door drie negatieve maatregelen:
- Haar aanneembare diensten worden herleid van 42 naar 41 jaar omdat ze gedurende een jaar volledige loopbaanonderbreking heeft genomen.
- Haar tantième wordt 60.
- Haar referentieperiode wordt verlengd tot 40 jaar.
Hierdoor zakt haar nettopensioen tot 2390 euro en verliest ze iedere maand 766 euro.
Je kan ook zelf de oefening maken wat dit allemaal betekent op lange termijn. Stel dat deze mensen na hun pensioen nog 20 jaar leven, wat aannemelijk is. Wat hebben ze dan verloren? Vermenigvuldig ieder bedrag met 240, maar schrik niet van het resultaat…
Niemand ontsnapt
Ook wie nu met pensioen is, ontsnapt niet aan de botte bijl van formateur De Wever. De perequatie, een mechanisme om de ambtenarenpensioenen welvaartsvast te maken, gaat op de schop. Onze gepensioneerden zullen dus geleidelijk aan verarmen.
Kaalslag
De aanvallen van de liberale ministers van Pensioenen Van Quickenborne (2011) en Bacquelaine (2015) zijn speldenprikken vergeleken met de kaalslag die formateur De Wever in zijn supernota aankondigt.
Telkens er bespaard wordt of er nood is aan een ‘begroting in evenwicht’, is het onderwijs mee de pineut. Was ons pensioen de voorbije jaren al kapot ‘hervormd’, dan krijgt het nu de doodsteek. Voeg daarbij de andere besparingen uit het verleden: onvolledige aanwending van het lestijdenpakket, geen indexering van de werkingsmiddelen in het hoger onderwijs, afbouw van de verlofstelsels,…
ACOD Onderwijs beraadt zich momenteel over acties. Wij zullen onze leden op de hoogte houden. We reken voor deze acties op onze leden, want zij zijn de vakbond, op hen komt het aan!
Met dank aan de collega’s van ACOD Onderwijs Antwerpen voor de berekeningen.
Nancy Libert algemeen secretaris Wil je de auteur contacteren? Stuur haar dan een e-mail. |