Als directeur van CVO EduKempen is Gert Hurkmans goed geplaatst om de gevolgen van de verhoging van de inschrijvingsgelden in te schatten. We vroegen hem wat allemaal op de cursisten en personeelsleden afkomt.
De minister gebruikt de term hobby-opleidingen. Zet dat geen kwaad bloed bij sommige leerkrachten, wanneer ze horen dat hun vak een hobby-opleiding is?
Dat zet zeker kwaad bloed. De mensen begrijpen dat ook niet. Zij hebben jaren voor hun centen gewerkt en nu worden ze plots geconfronteerd met een opdeling in twee categorieën. Zo hebben wij onze centra nooit voorgesteld. Ook de cursisten hebben dat onderscheid nooit gemaakt. De ene keer volgen ze les in die opleiding, de volgende keer in een andere.
Heeft de prijsstijging voor die cursisten gevolgen op sociaal vlak?
Sommigen hebben nu al laten weten dat ze zich niet meer zullen inschrijven als ze voor hun opleiding vier euro per uur zullen moeten betalen. Die cursisten hebben wel een inkomen als arbeider of bediende, maar ze moeten wel keuzes maken. Tot nu toe konden ze deelnemen aan een leven lang en breed leren, maar volgend jaar zullen ze moeten kiezen of ze hun geld besteden aan hun kinderen en hun gezin of aan hun opleiding. In een welvarende regio als Vlaanderen kan zoiets niet de bedoeling zijn. Een leven lang en breed leren moet binnen eenieders mogelijkheden liggen en los staan van het inkomen.
Zie je dan ook mensen afhaken in deze opleidingen? Mensen die zeggen dat ze de nieuwe tarieven niet kunnen betalen?
Voor de taalopleidingen is dat zeker het geval. We merken nu al dat er een daling is in de voorinschrijvingen voor vreemde talen. In de opleiding mode zien we dat ook. Dat is ook een zogenaamde hobby-cursus, maar in feite zit er een belangrijk maatschappelijk element in. Mensen leren de technieken om hun eigen kleren maken, het is belangrijk dat een deel van de samenleving dat kan en deze technische vaardigheden kunnen ook relevant zijn voor andere industriële sectoren. Of denk aan mensen die in de horeca werken en iets willen doen aan hun wijnkennis. Dat is toch relevant voor hun beroep? Begrijp je dat die nu worden afgeschilderd als ‘parti plaisir’? Er zijn wel degelijk curisten bij die het doen om professionele redenen. Alles wordt op een hoopje gegooid en dat is een miskenning van de cursist, de leerkracht en het volwassenenonderwijs.
De kleinere prijsstijgingen, die tot 1 euro tot 2,25 euro, zullen die voor de cursisten sociale gevolgen hebben?
Die kunnen gevolgen hebben voor de cursisten die een volledige opleiding volgen. Ik zal een voorbeeld geven. Wie al aan het werk is maar een carrièrewending wil en naar de zorg wil overstappen, betaalt voortaan 450 in plaats van 300 euro per semester en dat drie semesters lang. Dat betekent dat een opleiding voor een knelpuntberoep, een opleiding nota bene waarvan de politici van de meerderheidspartijen beweren dat ze die goedkoper willen maken, voor de werkende Vlaming in de praktijk duurder wordt. Zo ontmoedigt men mensen die gemotiveerd zijn om een nieuwe, maatschappelijk relevante carrièreswitch te maken. Dat kan de bedoeling toch niet zijn?
Verwacht je ook gevolgen voor het personeel?
Die zullen groot zijn. Veel mensen zijn nu al ontmoedigd en voelen zich niet geapprecieerd door de minister van onderwijs.
En op vlak van tewerkstelling?
Vooral in de opleidingen van 4 euro per uur zal boventalligheid ontstaan. De reaffectatiecommissies staan voor een moeilijke oefening. Bovendien is gereaffecteerd worden nooit leuk. Ik ken weinig mensen die vanuit een reaffectatie in een nieuwe betrekking in een andere school een goede doorstart hebben genomen. Goede leerkrachten worden uit hun expertise gehaald en moeten in een nieuwe omgeving geïntegreerd worden. Dat wordt een complexe opdracht voor de besturen en directies.
Welke maatschappijvisie herken jij achter deze maatregelen?
Men wil de budgetten op orde hebben. Op zich is dat een verdedigbare visie, maar daarnaast is er ook de keuze waarop je wil inzetten. Hier zien we dat ze niet meer willen inzetten op een maatschappelijk belangrijk als een leven lang en breed leren, tenzij om economische redenen, en dat is een zeer enge keuze. De kennis en attitudes die mensen verwerven door een opleiding die niet onmiddellijk economisch relevant is, kunnen indirect van belang zijn in het beroepsleven. Deze visie op leren door volwassenen is te eng. Men wil te weinig investeren in de sociale vaardigheden van volwassenen.
Blijkbaar worden de gevangenissen weer louter strafinstellingen waar hersocialisatie geen plaats meer heeft, want ook de opleidingen van de gevangenen worden betalend.
Ik had gisteren een online vergadering voor een Europees project waar ik aan deelneem. Ik moest daar aan collega’s uit Duitsland, Roemenië, Turkije en Italië vertellen dat in Vlaanderen de gevangenen zullen moeten betalen voor hun opleidingen. Mijn collega’s keken me stomverbaasd aan en toen zei onze Italiaanse collega dat ze nog nooit zo veel geld hebben gekregen voor sociale projecten in de gevangenissen als onder de zeer rechtse regering van Meloni. Wij hebben in de Vlaamse regering twee sociale partijen en toch wordt op deze post bespaard. Dit is surrealistisch.
Deze besparingen in het volwassenonderwijs zijn de zoveelste in een lange rij. Misschien kan je voor onze lezers de historiek even schetsen.
De grootste besparing was die van het Financieringsdecreet dat in 2019 opgestart is en sinds vorig jaar helemaal uitgerold is. Men heeft toen beslist om in het volwassenonderwijs, NT2 uitgezonderd, te werken met een gesloten enveloppe. Men was bereid om het budget ieder jaar met 0,8 procent te verhogen, ongeacht de eventuele stijging van het aantal cursisten. Bleek dat de bereidheid van de Vlaming om een leven lang en breed te leren groot was en we ieder jaar die norm van 0,8 procent haalden. Het gevolg was dat sommige centra er wel op vooruit gingen, maar minder sterk dan andere centra en daardoor minder middelen kregen. Deze massieve besparing hebben wij al moeten aanvaarden. Bovendien heeft men in dat Financieringsdecreet aan sommige opleidingen minder gunstige coëfficiënten toegekend dan aan andere, die men economisch relevant vond. Vier jaar geleden al werden de opleidingen die de minister nu van het label ‘hobby’ voorziet, al met minder gunstige coëfficiënten bedeeld. Wat er nu gebeurt, is eigenlijk dubbel op.
Wat is je grootste ontgoocheling in dit dossier?
De manier waarop de Vlaamse regering tot deze beslissing is gekomen zonder de vakbonden en de andere sociale partners te betrekken. Dat heb ik nooit meegemaakt, dat men zo weinig geïnteresseerd is in de inbreng van het werkveld. Dat maakt me bang voor de toekomst.
Dit interview is afgenomen op 5 juni aan de hand van de informatie die de overheid tot dan ter beschikking had gesteld. Op onze website geven we je de recentste stand van zaken.