Het bestuur van een basisschool of een secundaire school kan een leerkracht op grond van een bepaalde deskundigheid aanstellen als leraar-specialist. Deze leerkracht moet minstens 10 jaar anciënniteit hebben, mag als laatste evaluatie geen ‘onvoldoende’ hebben. In het lokaal comité worden de specifieke taken vastgelegd en kan onderhandeld worden over aanvullende criteria.
De leraar-specialist krijgt een mandaat van drie jaar, dat eventueel kan verlengd worden. Tijdens dit mandaat heeft men recht op een hoger salaris voor het deel van de opdracht dat men als leraar-specialist wordt aangeduid.
ACOD Onderwijs vindt dit om meer dan één reden geen goede maatregel.
Het is een schijnoplossing voor een onbestaand probleem. De ‘vlakke loopbaan’ van de leerkrachten is immers geen probleem en behoeft dus geen ‘oplossing’. De flexibiliteit die van de leerkrachten gevraagd wordt en de afwisseling van klassen, leerlingen en vakken maken een job in het onderwijs op zich al erg uitdagend en gevarieerd.
Zal het schoolbestuur het profiel van de leraar-specialist op neutrale wijze vaststellen of zal dit gebeuren op basis van subjectieve criteria? Zal dit mandaat in een objectieve procedure toegekend worden of zullen we geconfronteerd worden met favoritisme en vriendjespolitiek?
Ten slotte zal het hogere salaris dat aan dit mandaat verbonden is, leiden tot na-ijver en verdeeldheid binnen het team, zoals het bijvoorbeeld nu al is in landen waar in het onderwijs een of andere vorm van gedifferentieerde verloning bestaat.
Voor ACOD Onderwijs kan de functie van leraar-specialist enkel ingevoerd worden als het een volwaardig ambt en geen mandaat is en als bij de aanstelling objectieve criteria gehanteerd worden.
Heb je vragen of opmerkingen? Contacteer de auteur, Nancy Libert.