De forse stijging van de inschrijvingsgelden in het volwassenenonderwijs is niet alleen asociaal en contraproductief, maar getuigt ook van een bekrompen visie op levenslang en levensbreed leren. Bovendien is de communicatie van de overheid niet altijd even eerlijk.
Vanaf 1 september stijgen de tarieven voor de meeste opleidingen in het volwassenenonderwijs aanzienlijk. Voor een regio als Vlaanderen, die nu al ondermaats scoort op het vlak van levenslang leren, is dit een bijzonder kwalijke evolutie. De toegang tot opleidingen wordt bemoeilijkt, vooral voor sociaal kwetsbare groepen.
Wat ACOD Onderwijs bijzonder verontrust, is de manier waarop de overheid zogenaamde ‘hobby-opleidingen’ stigmatiseert. Het tarief voor deze opleidingen stijgt van 1,5 naar maar liefst 4 euro per uur – een bedrag dat eerder thuishoort in de private sector. Frans, bijvoorbeeld, wordt door de overheid zonder meer als een ‘hobbyvak’ bestempeld. Een eerstejaarscursus Frans zal vanaf september 480 euro kosten in plaats van 180 euro. Deze framing is niet alleen denigrerend, maar miskent volledig de maatschappelijke waarde van deze opleidingen.
Technische opleidingen ontsnappen niet
Veel cursisten volgen taalopleidingen niet uit louter persoonlijke interesse, maar om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, promotie te maken of zich sterker te positioneren in de samenleving. Daarnaast vervullen deze opleidingen een belangrijke sociale functie: ze bevorderen ontmoeting, doorbreken sociaal isolement en dragen bij aan persoonlijke ontwikkeling. Door deze opleidingen als ‘hobby’ te bestempelen, wordt hun maatschappelijke rol ondergraven.
Ook technische opleidingen ontsnappen niet aan de verhoging. Voor opleidingen zoals elektricien stijgt het tarief van 1,5 naar 2,25 euro per uur. Voor wie recht heeft op een verminderd tarief, betekent dit een stijging tot 1 euro per uur – wat voor een volledige opleiding kan oplopen tot 200 euro extra.
Zelfs in het tweedekansonderwijs, waar veel sociaal kwetsbare studenten schoollopen, wordt een tarief ingevoerd van 3 eurocent per uur. Op het eerste gezicht lijkt dit verwaarloosbaar, maar op het einde van de rit betekent dit een aanzienlijke kost.
De communicatie van de overheid is bovendien misleidend. Aan de ene kant stelt de overheid dat het inschrijvingsgeld voor zorgopleidingen met 30% daalt, aan de andere kant verzwijgt ze dat het plafond wordt opgetrokken van 300 naar 450 euro – waardoor deze opleidingen in de praktijk net duurder worden.
Ondermijning overlegmodel
De manier waarop deze maatregel tot stand kwam, is een kaakslag voor de sociale dialoog. Het onderdeel over inschrijvingsgelden kon met het programmadecreet 2025 besproken worden, terwijl alleen met de onderwijsverstrekkers werd overlegd. Nu moeten de sociale partners het vlug via een regeringsamendement bespreken. Dit is een flagrante ondermijning van het overlegmodel.
Tot overmaat van ramp is de software in de CVO’s nog niet aangepast aan de nieuwe regeling, terwijl sommige cursisten zich al ingeschreven hebben vóór de nieuwe tarieven bekend waren. Administratieve chaos dreigt. Voor de reeds ingeschreven cursisten kan dus nog een gepeperde rekening volgen.
ACOD Onderwijs roept de overheid op om het volwassenenonderwijs te erkennen als wat het werkelijk is: een pijler van maatschappelijke ontwikkeling, sociale inclusie en economische weerbaarheid. Polarisering tussen ‘nuttige’ en ‘hobby’-opleidingen is niet alleen misplaatst, maar ook schadelijk voor de toekomst van duizenden cursisten én het personeel.
Teken de petitie
Op het moment dat we dit artikel publiceren, worden er nog besprekingen gevoerd. Samen met de collega’s onderwijsvakbonden zijn we een petitie gestart om het volwassenenonderwijs toegankelijk te houden voor iedereen. Je kan die hier tekenen.
Een stem uit het werkveld spreekt
Je kan ook lezen wat Gert Hurkmans, directeur CVO EduKempen, op ons ziet afkomen. Klik hier!
![]() |
Jean-Luc Barbery adjunct-algemeen secretaris Wil je de auteur contacteren? Stuur hem dan een e-mail. |