De gemeenschap heeft de opdracht een kwalitatieve menswaardige samenleving te scheppen waarin mensen kunnen samenleven met respect voor elkaars eigenheid. Ongetwijfeld heeft het onderwijs hierin een belangrijke rol te spelen. Onder meer daarom moeten beleidsmensen er actief naar streven dat scholen een afspiegeling zijn van de maatschappij.
Als we ervoor zorgen dat kinderen van jongs af aan leren omgaan met diversiteit, dan zetten we al een stap in de goede richting. Je kan elkaar pas respecteren als je elkaar kent. Niet voor niets zegt men ‘onbekend is onbemind’. Problemen ontstaan dikwijls doordat we elkaars gewoontes niet kennen en we elkaar daardoor verkeerd begrijpen.
Leraars kunnen hier een zeer belangrijke rol spelen door zelf de kansen en de verrijking te zien van diversiteit. Het is voor een leerkracht niet altijd gemakkelijk om uit je ‘comfortzone’ te komen. Bij het blootleggen van verschillen of tegenstellingen lok je een discussie uit die je in goede banen moet leiden. Je kan hieraan als klasleerkracht bijzonder weinig tijd spenderen want er is ‘een leerplan’ dat je moet afwerken.
Daarnaast bestaat er ook zoiets als vakoverschrijdende eindtermen. Eén van die eindtermen is ‘respectvol met elkaar kunnen omgaan’. Maar laat ons eerlijk zijn. Dit is een attitude waarover grote consensus bestaat maar ze is in de dagelijkse praktijk alleen met heel veel energie te realiseren. Nochtans is voor een leerling een veilige omgeving van cruciaal belang om tot leren te kunnen komen. Een veilige omgeving creëer je door een leerling het gevoel te geven dat hij op school zichzelf kan zijn en dat iedereen anders mag zijn.
Onlangs nam het Gemeenschapsonderwijs de beslissing om het vak burgerschap in te voeren. Dit kan zeker een stap voorwaarts zijn. Het initiatief zal ongetwijfeld gewaardeerd worden door de scholieren. Bij de consultatieronde van minister Crevits rond ‘nieuwe eindtermen’ hadden zij immers aangegeven dat zij meer van elkaars leefwereld willen leren kennen.
Bij hun identiteitsvorming vragen leerlingen zich vaak af of de waarden en normen die zij hanteren en ze via hun opvoeding meegekregen hebben, de juiste zijn. Zij worden langs alle mogelijke kanalen, niet in het minst via de sociale media, beïnvloed om hun waarden en normen in vraag te stellen.
Het is heel belangrijk om hen bij hun identiteitsvorming correcte informatie mee te geven. De geschiedenis en de gruwel die zich hebben afgespeeld, maken hiervan een wezenlijk onderdeel uit. Leerlingen moeten inzien tot wat onverdraagzaamheid ten aanzien van ‘verschillen’ op allerlei vlakken – godsdienst, ‘ras’, geaardheid… – hebben geleid en nog steeds leiden. Bij deze bewustmaking kunnen bewegingen zoals 8 mei zeker hun rol spelen.
Ook de lerarenopleiding moet haar verantwoordelijkheid opnemen en toekomstige leerkrachten goed voorbereiden op de realiteit waarmee zij zullen geconfronteerd worden. Laat ‘leraars in opleiding’ stage doen in scholen met een diverse leerlingenpopulatie, in concentratiescholen, in grootstedelijke en landelijke context…
Wat onze maatschappij betreft, we zien wat angst met ons doet. Angst voor de anderen die niet zijn zoals wij, angst voor vluchtelingen, angst voor mensen met een migratie-achtergrond, angst om je kinderen te laten buitenspelen, angst om geen werk te vinden, angst om voor je mening op te komen, kortom… angst voor morgen. Een samenleving waarin angst heerst, heeft geen toekomst. We hebben nood aan een visie om die angst te overwinnen. Een visie die wordt gedragen door beleidsmakers, middenveldorganisaties en andere actoren. Om het doorgedreven individualisme te counteren moeten we op zoek naar manieren om individuen in de dagelijkse praktijk uit te dagen om opnieuw burgers te worden die in functie van het algemeen belang denken en ageren. Denken in functie van het algemeen belang betekent werken aan een solidaire en liefdevolle samenleving op sociaal, economisch en politiek vlak.
![]() |
Nancy Libert adjunct-algemeen secretaris Wil je de auteur contacteren? Stuur haar dan een e-mail. |