In 1988 werden ze gesplitst in twee afzonderlijke sectoren, CGSP Enseignement en ACOD Onderwijs. Sindsdien opereren ze meestal naast elkaar. De laatste jaren is het besef gegroeid dat ze toch veel gemeen hebben: een gelijklopende pedagogische visie en dezelfde problemen op de werkvloer én met de overheid – denk maar aan de Grote Pensioenroof van minister Bacquelaine… Tijd voor een gesprek met Nancy Libert, algemeen secretaris van ACOD Onderwijs, en Joseph Thonon, président communautaire van CGSP Enseignement.
Wat zijn jullie voornaamste eisen?
Joseph Wij hebben twee eisen, een voor het personeel en een voor de leerlingen. Er is stilaan een nijpend tekort aan leerkrachten. Daarom eisen wij een hervorming van de basisopleiding van de leerkrachten om het beroep aantrekkelijker te maken. Daarnaast is er ook het probleem van de versnipperde onderwijsopdracht en de onzekerheid bij het begin van de loopbaan. We zoeken oplossingen om het tekort weg te werken. Een van de oplossingen bestaat in betere arbeidsvoorwaarden.
En wat vragen jullie voor de leerlingen?
Joseph Ons onderwijssysteem is heel selectief en houdt te veel rekening met de sociale achtergrond. Eén leerling op vijf heeft al een jaar moeten overdoen in het lager onderwijs. Niet alleen de werkomstandigheden van de leerkrachten, maar ook het schoolsysteem moet dus worden verbeterd. We streven naar één gemeenschappelijke sokkel voor alle leerlingen, één enkele studierichting van drie tot zestien jaar. De regering gaat akkoord om tot de leeftijd van vijftien te gaan, maar wij eisen één studierichting tot zestien jaar.
Wat vraagt ACOD Onderwijs, Nancy?
Nancy De verhouding werk-privé is niet meer in balans, de werkdruk is zeer hoog, de planlast is toegenomen,… Werken in het onderwijs moet opnieuw aantrekkelijk worden, ook voor jongeren, want we hebben in de toekomst veel mensen nodig. We moeten er dus voor zorgen dat jonge mensen weer voor het onderwijs kiezen.
Dat is dan een eis die nauw aansluit bij de actualiteit.
Nancy Inderdaad, momenteel komen wij daar met de CAO voor een deel aan tegemoet, want sinds dit schooljaar is er een lerarenplatform in het basis- en secundair onderwijs. Het is de bedoeling dat jonge leerkrachten een job krijgen voor het ganse schooljaar. Werkzekerheid is een groot probleem voor jonge collega’s. Soms nemen ze liever een job aan in een supermarkt, omdat ze dan een vast inkomen hebben. Dat lerarenplatform zal daaraan tegemoetkomen, ook al is het maar een eerste stap.
Hebben jullie ook pedagogische eisen?
Nancy In Vlaanderen staan wij aan de vooravond van de hervorming van het secundair onderwijs. In 2019-2020 gaat die van kracht. Wij willen één gemeenschappelijke stam tot 16 jaar. Deze hervorming bood de kans om iets te veranderen, maar met de huidige regering was dat niet mogelijk. Wij noemen deze hervorming een maat voor niets. Er is een en ander gewijzigd in de marge, maar er zijn geen echte maatregelen genomen die ervoor zorgen dat alle kinderen gelijke onderwijskansen krijgen. Dan zijn het natuurlijk de kinderen uit kansarme gezinnen die naar het beroepsonderwijs (BSO) afgeleid worden en daar – in het beste geval – hun schoolloopbaan beëindigen.
Is dat een probleem, BSO?
Nancy Voor alle duidelijkheid: met BSO is niets mis. Ik heb er zelf met plezier 20 jaar les gegeven. We moeten alle kinderen oriënteren volgens hun competenties en interesses en hen begeleiden naar het juiste diploma. Je sociale milieu mag niet bepalen in welke studierichting je terechtkomt.
In Vlaanderen is de gemeenschappelijke stam tot het tweede jaar secundair?
Nancy Ze noemen dat een gemeenschappelijke sokkel, maar eigenlijk kiezen kinderen al in het eerste jaar, want ze gaan naar 1A of naar 1B. Voor ons moeten alle kinderen die een getuigschrift basisonderwijs behaald hebben, naar de A-stroom. Alleen leerlingen die wat meer tijd nodig hebben om de eindtermen van het basisonderwijs te behalen en dus geen getuigschrift hebben, zouden naar de B-stroom gaan. Dit was ook de oorspronkelijke bedoeling van de B-stroom, het moest zeker geen ‘voorselectie’ voor het BSO worden.
Om terug te komen op het lerarentekort en de uitval van jonge leerkrachten: hebben jullie ideeën of voorstellen om hier iets aan te doen?
Joseph Voor ons moet de basisopleiding van de leerkrachten daadwerkelijk herzien worden. In Wallonië is de lerarenopleiding voor vele jongeren een tweede keuze en niet echt een roeping. De studieduur moet langer en de inhoud van de opleidingen moet herzien worden, zodat de leerkrachten beter kunnen inspelen op de moeilijkheden op het terrein en – omdat ze langer hebben gestudeerd – een iets hogere salarisschaal genieten. Door het beroep van leerkracht te waarderen zal het tekort aan leerkrachten afnemen, maar dit zou wel enige tijd kunnen kosten. Men kan het lerarentekort ook aanpakken door een leerkrachtenpool op te richten. Scholen kunnen daar het hele jaar uit putten voor vervangingen te doen én de leerkrachten in de pool zouden betaald worden.
Nancy In Vlaanderen heeft men de lerarenopleiding opnieuw bekeken. Over de inhoud van de opleidingen kunnen wij niets zeggen, want het zijn de hogescholen en universiteiten die daar invulling aan geven, maar er is wel duidelijk een probleem met de praktijkshock. Jonge collega’s geven dat duidelijk aan. Daarom pleiten wij ervoor studenten stage te laten lopen in alle onderwijsvormen, ASO, TSO en BSO, in het gewoon en in het buitengewoon onderwijs. Nu heb je leerkrachten in spe die stage lopen in een ‘witte’ ASO-school met brave, geïnteresseerde en gemotiveerde leerlingen en vervolgens een job vinden in een school waar een grote diversiteit heerst en er veel problemen van allerlei aard zijn. Dan schrikken ze en vragen ze zich af of het dat is waarvoor ze gestudeerd hebben. Vervolgens haken ze af. Als ze tijdens hun opleiding met die diversiteit en problemen zouden geconfronteerd worden, dan zouden ze een realistischer beeld hebben van het beroep. Ze zouden ook moeten kennismaken met de taken die bovenop komen: klassenraden, oudercontacten,… allemaal zaken die de job zwaar maken en extra competenties vragen. Door het M-decreet zitten er ook kinderen met beperkingen in het gewone onderwijs. Wij horen dat leerkrachten afhaken omdat ze niet in staat zijn om aan de noden van die leerlingen tegemoet te komen. Niets is zo frustrerend als het beste van jezelf te geven en tegelijkertijd het gevoel te hebben dat je niet ieder kind dat kan geven waarop het recht heeft. Vroeger was onderwijs een beroep waarnaar men opkeek, nu moet je bijna wanhopig zijn om er nog voor te kiezen. Zoals Joseph zei: vaak is de lerarenopleiding een tweede keuze.
Wat de invoering van de masters betreft: wij zijn geen voorstander van de vermastering in het basisonderwijs. Dat is volgens ons niet de oplossing. Bovendien zijn de middelen beperkt.
Een van de kritieken op het Franstalig onderwijs is het gebrek aan vernieuwing op vlak van pedagogie en evaluatie. Hebben jullie voorstellen om op dit vlak te vernieuwen?
Nancy Ik weet niet of daarover bij ons zware discussies zijn. Er zijn natuurlijk altijd voor- en tegenstanders van evalueren met punten, maar die discussie leeft bij ons niet zo.
Joseph Ook de ouders zijn voorstander van een evaluatie.
In Franstalig België heeft men bijvoorbeeld bedenkingen bij het zittenblijven, iets dat vaak voorkomt. Men vraagt zich ook af of het huidige evaluatiesysteem wel echt de competenties van de leerlingen meet of misschien eerder willekeurig is of de sociale ongelijkheid bestendigt.
Joseph Niet-zittenblijven moet het resultaat zijn van een doeltreffender onderwijssysteem, bijvoorbeeld met meer remediëring.
Nancy Bij ons pleit men soms wel voor gestandaardiseerde toetsen, omdat een acht op tien in de ene school geen acht op tien is in de andere school. Het gevaar is echter dat er dan rankings van scholen ontstaan en dat men die scores gaat bekendmaken. Men zegt dat dat laatste niet de bedoeling is, maar het zal er onvermijdelijk van komen. Uiteindelijk moeten de scholen werken met de populatie die ze hebben. Voor de ene school kan een score van 60 procent goed zijn, terwijl voor een andere school 80 procent misschien slecht is. Eigenlijk moet men dan de beginsituatie en de eindsituatie vergelijken. De vraag is hoeveel leerwinst de leerlingen maken.
Joseph Op het einde van het lager onderwijs wordt een globaal examen afgenomen: het getuigschrift basisonderwijs. We zouden dit willen uitstellen tot aan het einde van het derde jaar secundair om zo de leerling eventueel te oriënteren. Momenteel worden er in het raam van het getuigschrift basisonderwijs scholen onderling niet vergeleken. Het is verboden de resultaten bekend te maken.
Nancy Een vraagje voor Joseph. Bij de invoering van jullie plan d’excellence hebben wij een toelichting gehad in de Vlaamse Onderwijsraad. Heb ik het goed begrepen dat de school de doelstellingen die ze met de leerlingen wil bereiken, zelf stelt?
Joseph Er loopt een pilootproject. We doen vaststellingen voor een school en bekijken het niveau van de leerlingen. De school tekent een overeenkomst om een aantal zaken te verbeteren en na enkele jaren volgt een evaluatie. Dit is het nieuwe schoolmanagement. We blijven heel voorzichtig, want wat gaat gebeuren met de leerkrachten als de doelstelling niet worden bereikt? Zijn de vaststellingen bij de start wel goed gedaan? Dreigt ook hier te worden vergeleken met andere scholen? De school bepaalt haar doelstellingen samen met het schoolbestuur en de leerkrachten. Hierbij baseren ze zich op een hele reeks indicatoren zoals zittenblijven en het niveau van de leerlingen.
Nancy Gaat de overheid dan bestraffend optreden, als de school haar doel niet bereikt? Dat was voor ons niet duidelijk. Krijg je bijvoorbeeld minder middelen als je je doel niet bereikt hebt?
Joseph De overeenkomst wordt getekend tussen de regering en het schoolbestuur. Dat moet de middelen bezorgen om de doelstellingen te bereiken. Als die niet bereikt worden, wordt een nieuwe poging ondernomen, Als er slechte wil mee gemoeid is, dan worden de subsidies aangepast. We vrezen eventuele negatieve gevolgen voor de leerkrachten.
Hoe zit dat met de evaluatie van de leerkrachten in de beide landsdelen? En met de rol van de inspectie?
Joseph De evaluatie verloopt niet overal op dezelfde wijze. Er zijn drie netten: het vrije, het officiële gesubsidieerde en het net van de Franstalige Gemeenschap. In de eerste twee netten wordt een personeelslid niet meer geëvalueerd zodra het vast benoemd is. In het onderwijs van de Franstalige Gemeenschap bestaat een beoordelingsrapport. Als de zaken niet goed verlopen, bespreekt het inrichtingshoofd dit met het personeelslid, die dan eventueel een onvoldoende krijgt. Na drie onvoldoendes volgt het ontslag. Er is telkens de mogelijkheid om in beroep te gaan. De tijdelijke leerkrachten worden elk jaar geëvalueerd door de directeur, die de lessen bijwoont. In sommige scholen woont de directeur ook de lessen van de vastbenoemden bij, maar meestal trekt hij naar de klassen van de tijdelijke leerkrachten die voor minstens 3 à 4 maanden aangesteld zijn. De directeur is verplicht om naar die klassen te gaan en een verslag op te maken, anders wordt de leerkracht nadien niet opnieuw aangesteld.
Wij hebben geprobeerd om de individuele fiche, die van elke leerkracht wordt opgemaakt, te blokkeren.
Nancy In Vlaanderen bestaat inderdaad een evaluatieprocedure waarvan men – ten onrechte – zegt dat ze zwaar en moeilijk is. Hoe verloopt die procedure? Het personeelslid krijgt een geïndividualiseerde functiebeschrijving, waarin staat wat er van hem of haar verwacht wordt. Ook de namen van de twee evaluatoren staan erin vermeld. Je eerste evaluator is een hiërarchisch meerdere. De tweede evaluator is iemand bij wie je terecht kan als er een probleem is of als je vragen hebt. Die functiebeschrijving wordt besproken met het personeelslid en is de basis van de evaluatie. Tijdens het evaluatiegesprek komen je sterke en zwakke kanten aan bod en wordt er eventueel afgesproken hoe je jezelf kan verbeteren. Die evaluatie kan eventueel besloten worden met een onvoldoende, maar dan moet je vooraf begeleid zijn. De inrichtende machten zijn helemaal niet tevreden met deze procedure. Ze hebben tijdens de cao-onderhandelingen bekomen dat de evaluatieprocedure opnieuw zal bekeken worden. De evaluatieprocedure op zich is niet het probleem, die is gemakkelijk en eenvoudig te begrijpen. Het probleem is wel dat directeurs van grote scholen alle personeelsleden moeten evalueren en daarvoor te weinig tijd hebben. Als men dat wil oplossen, dan moet men iets doen aan het takenpakket van de directeur, zodat hij meer tijd heeft voor de begeleiding van het personeel. De evaluatieprocedure zelf moet niet worden gewijzigd, want die is zo opgesteld dat een personeelslid niet zonder reden en zonder begeleiding aan de deur kan worden gezet. Ik zie niet wat er in de huidige procedure te veel staat.
Woont de directeur ook lessen bij?
Nancy De directeur kan een les bijwonen om na te gaan of je de afspraken die in de functiebeschrijving staan, naleeft. Nadien maakt de directeur een verslag en bespreekt hij dat met je in een functioneringsgesprek. Ook vastbenoemde personeelsleden worden geëvalueerd en worden ontslagen na twee opeenvolgende onvoldoendes of na drie onvoldoendes tijdens de gans eloopbaan.
Wordt er ook geëvalueerd in functie van de vaste benoeming?
Nancy. Een gewone tijdelijke verwerft het recht op TADD, op een Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur zodra hij aan bepaalde voorwaarden voldoet. Zodra je dit recht hebt, kan je vastbenoemd worden.
Joseph Met een ongunstig verslag kan de leerkracht niet vast benoemd worden, dat is in alle netten zo.
Nancy Ook bij ons kan je niet vast benoemd worden met een negatieve evaluatie. Eens je vast benoemd bent, krijg je niet zo vlug meer een beoordeling, tenzij er problemen zijn. Nochtans moet je om de vier jaar geëvalueerd worden en heeft iedereen nood aan bijsturing of een schouderklopje. Personeelsleden zijn vaak zelf geen vragende partij, want ze zijn bang voor een negatieve evaluatie.
Is er in Vlaanderen een systeem om de scholen te evalueren?
Nancy De inspectie staat daarvoor in. De scholen worden doorgelicht op niveau van de instelling. De inspectie is recent hervormd. Nu spreken we van inspectie 2.0.
De scholen worden dus geïnspecteerd, niet de leraars?
Nancy Inderdaad, inspecteurs komen niet in de klas om individuele leerkrachten te inspecteren. Ze kunnen wel een bepaald vakgebied in de scoop nemen. Iedere onderwijskoepel heeft wel zijn eigen begeleidingsdienst met pedagogisch adviseurs die in de klassen komen om de leerkrachten te begeleiden. Jammer genoeg komen ze vooral voor de leerkrachten met problemen, terwijl ze eigenlijk voor iedere leerkracht beschikbaar zouden moeten zijn.
Joseph Bij ons kan de directeur een inspecteur vragen om langs te komen voor een individuele leerkracht die niet goed functioneert. Maar in andere gevallen werkt de inspectie zoals in Vlaanderen en wordt het studieniveau geïnspecteerd. Binnenkort verandert dit en wordt de inspectiedienst omgevormd tot een auditdienst die op vraag zal langskomen, wanneer in een school echt problemen rijzen. De opdrachten van de inspectiedienst zijn volop aan het veranderen.
Onze onderwijssystemen brengen sociale ongelijkheid voort. In sommige andere landen is dat niet zo. Hoe komt het dat het bij ons wel zo is?
Nancy Onze Vlaamse politici willen de leerplicht verlagen tot vijf jaar en gaan daarvoor initiatieven nemen in het federaal parlement. Het standpunt van ACOD Onderwijs gaat verder: wij zijn voor schoolplicht – dus niet voor leerplicht – vanaf drie jaar. Kinderen stappen in het onderwijs vanuit een ongelijke sociale situatie. In sommige gezinnen worden de kinderen goed begeleid, in andere minder, om welke reden dan ook. Daar kan je niets aan doen. Als kinderen pas vanaf zes jaar verplicht zijn om naar school te gaan, dan starten ze met een ongelijkheid die je niet meer kan wegwerken. Onze kleuters krijgen immer geen bezigheidstherapie: de kleuterjuffen leren de kinderen wel degelijk allerlei vaardigheden en zorgen ervoor dat de kindjes goed begeleid worden in hun ontwikkelingsproces. Er zijn ook tegenstanders van de verlaging van de leerplicht tot drie jaar, maar hun argumenten komen nooit tot de essentie. Ze zeggen dat kleine kindjes nog vaak ziek zijn, dat een verlaging van de leerplicht zou betekenen dat er ook levensbeschouwelijke vakken moeten worden gegeven in de kleuterschool,… Voor alles is een oplossing te vinden.
Joseph Schoolplicht vanaf drie jaar is ook een eis van CGSP, maar dit wordt op federaal niveau afgeblokt. Wat die ongelijkheid betreft, het is inderdaad zo dat het Nederlandstalige schoolsysteem betere resultaten boekt met de PISA-test, omdat het beter gefinancierd is en omdat het niveau van het technische onderwijs hoger ligt. Maar langs beide kanten is er sociale ongelijkheid. Wij werken wel met een gedifferentieerde omkadering en scholen met een zwakke socio-economische index krijgen bijkomende middelen.
Nog een laatste vraag voor jullie beiden. Wat weten jullie of wat denken jullie te weten over de arbeidsomstandigheden aan de andere kant van de taalgrens?
Joseph Ik ben niet goed op de hoogte van het Nederlandstalige onderwijs. Ik weet dat er een salarisverschil is: de Nederlandstalige leerkrachten verdienen beter dan de Franstalige. De terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen is ietwat beter bij ons, want we kunnen op de leeftijd van 55 jaar nog deeltijds uitstappen en op 58 jaar voltijds.
Nancy Wij weten jammer genoeg ook weinig over jullie onderwijs. Als we meer van elkaar zouden weten, dan zouden we van elkaar kunnen leren. Zoals Joseph zegt, zijn onze eindeloopbaanmogelijkheden beperkter. Enkel de kleuteronderwijzers kunnen nog een jaartje vroeger uitstappen. Dat bij ons de salarissen hoger zijn, dat wist ik niet, maar ik geloof Joseph wanneer hij dat zegt.
![]() |
Nancy Libert algemeen secretaris Wil je de auteur contacteren? Stuur haar dan een e-mail. |